School
Wiskunde PDF Afdrukken E-mailadres
Geschreven door Administrator   
zaterdag, 26 maart 2011 20:59

 

Handige linkjes voor mensen met veel uren wiskunde.
(Bijvoorbeeld: Industriële Wetenschappen)

Handige websites - programma's:

http://www.algemath.be/home.html
Deze website heeft oefeningen voor 1ste jaars tot 6dejaarsstudenten.

http://www.usolvit.be/usolvit/
Wiskundig oefen- en toetsplatform gemaakt door vooral universiteiten.
(6300+ wiskunde oefeningen)

http://www.wiris.net/demo/wiris/nl/index.html
Wiris online rekenmachine.

6e jaar - extra uren:

Meetkunde plaatsen applet & oefeningen: http://lkwadraat.telenet.be/

 

Laatst aangepast op zaterdag, 26 maart 2011 21:02
 
Frans - Branché PDF Afdrukken E-mailadres
Geschreven door Administrator   
zaterdag, 05 juni 2010 14:21

Frans - Branché 5 et 6 TSO.

Andere downloads zijn ook hier te vinden.

Nieuw! Download dit in MP3! Woorden worden voorgelezen. Download hier

Nieuw! PDF & woordenschat opvragen: http://leeriets.nl/vragenlijst.php

 

Atelier 3-4-5 (Branché 5 TSO)

 FransNederlands 
1. une cabane een (boom)hut  
2. une cave à vin een wijnkelder  
3. un étang een vijver  
4. le foyer familial de thuis  
5. une île déserte een onbewoond eiland  
6. le monde extérieur de buitenwereld  
7. un proche een naaste  
8. un quartier d'affaires een zakenwijk  
9. un quartier résidentiel een (mooie) woonwijk  
10. une roulotte een woonwagen  
11. Un Schtroumpf een smurf  
12. un solitaire een kluizenaar  
13. un sous-marin een duikboot  
14. un truc een ding, spul  
15. casanier, casanière huiselijk  
16. aménager inrichten  
17. se changer zich omkleden  
18. planifier plannen  
19. se réchauffer zich opwarmen  
20. stocker opslaan  
21. vider leegmaken  
22. en priorité eerst, als eerste  
23. être bienvenu welkom zijn  
24. ne rien laisser au hasard niets aan het toeval overlaten  
25. peu importe wat doet het ertoe  
26. se sentir utile zich nuttig voelen  
27. tenir compagnie gezelschap houden  
28. un kot een kot, studentenkamer  
29. un labyrinthe een labyrint, doolhof  
30. un loft een loft  
31. s'isoler zich isoleren  
32. un bail een huurcontract  
33. une caution een waarborg  
34. les charges de lasten  
35. une cuisine équipée een keuken met ingebouwde toestellen  
36. un déplacement een verplaatsing  
37. une grille d'entrée een toegangshek  
38. un locataire een huurder  
39. un non-fumeur een niet-roker  
40. un renseignement een inlichting  
41. une rue piétonne een voetgangersstraat  
42. la sortie des poubelles het buitenzetten van de vuilnisbakken  
43. la télécommande de afstandsbediening  
44. les toilettes séparées het afzonderlijke toilet  
45. une visite sur rendez-vous een bezoek volgens afspraak  
46. commun gemeenschappelijk  
47. splendide stralend, schitterend, prachtig  
48. entretenir onderhouden  
49. à proximité de vlak bij, in de buurt van  
50. entièrement helemaal  
51. toutes charges comprises alle lasten inbegrepen  
52. le chauffage au mazout de verwarming met stookolie  
53. un hall d'entrée een hal  
54. un particulier een particulier  
55. rénover renoveren  
56. un aliment een voedingsmiddel  
57. un aspirateur een stofzuiger  
58. une balance de cuisine een keukenweegschaal  
59. une bouilloire een waterketel  
60. le bricolage het knutselen  
61. un chauffe-biberons een (zuig)flessenverwarmer  
62. un congélateur een diepvriezer  
63. un cuiseur à oeufs een eierkoker  
64. une cuisinière een fornuis  
65. les débris de scherven  
66. un fer à repasser een strijkijzer  
67. un gaufrier een wafelijzer  
68. un grille-pain een broodrooster  
69. le jardinage het tuinieren  
70. un joint een dichting  
71. une lampe témoin een verklikkerlichtje  
72. le ménage het huishouden  
73. un mixeur een mixer  
74. le nettoyage het reinigen  
75. un pèse-personne een personenweegschaal  
76. une plaque de cuisson een kookplaat  
77. la poussière het stof  
78. le repassage het strijken  
79. un robot ménager een keukenrobot  
80. un sèche-cheveux een haardroger  
81. le temps de cuisson de kooktijd  
82. une zone de cuisson een kookzone  
83. accrocher ophangen, bevestigen  
84. aspirer opzuigen  
85. décharger uitladen, lossen  
86. dégeler ontdooien  
87. désherber wieden, onkruid uittrekken  
88. effectuer uitvoeren, doen, maken  
89. éplucher schillen, pellen  
90. épousseter afstoffen  
91. hacher hakken  
92. plier plooien  
93. recharger opnieuw laden  
94. récolter oogsten  
95. repasser strijken  
96. semer zaaien  
97. tailler snoeien  
98. tapisser behangen  
99. tondre maaien  
100. passer l'aspirateur stofzuigen  
101. sortir les poubelles de vuilnisbakken buitenzetten  
102. une retouche een herstelling  
103. monter monteren, opstellen  
104. un avertisseur de fumée een rookmelder  
105. un barreau een tralie, staaf  
106. un briquet een aansteker  
107. un cambrioleur een inbreker  
108. une clôture een afsluiting  
109. une corbeille à papier een papiermand  
110. la date d'expiration de vervaldatum  
111. un délai een termijn  
112. un détecteur de fumée een rookdetector  
113. un détecteur de présence een bewegingsdetector  
114. l'éclairage de verlichting (m.)  
115. un exercice de feu een brandoefening  
116. un extincteur een schakelaar  
117. un intrus een indringer  
118. l'intrusion het binnendringen (f.)  
119. un malfaiteur een misdadiger  
120. un passant een voorbijganger  
121. un point de rassemblement een verzamelpunt  
122. la prise de courant het stopcontact  
123. la sensibilisation de sensibilisering  
124. une serrure multipoints een meerpuntslot  
125. la télésurveillance de videobewaking  
126. blindé, blindée gepanserd  
127. dissuasif, dissuasive afschrikkend  
128. inflammable brandbaar, ontvlambaar  
129. puissant, puissante machtig  
130. résistant, résistante sterk  
131. alterter waarschuwen  
132. se déclencher (zich) in werking treden  
133. empêcher verhinderen, beletten  
134. équiper uitrusten  
135. évacuer evacueren, ontruimen  
136. franchir overschrijven  
137. s' identifier zich verspreiden  
138. ralentir vertragen  
139. retarder vertragen, ophouden  
140. sécuriser beveiligen  
141. surcharger overbelasten  
142. avoir pour objectif als doel hebben  
143. avoir tendance à de neiging hebben om  
144. la pire chose het ergste  
145. une campagne een campagne  
146. un détecteur een detector  
147. la prévention de preventie  
148. prioritaire prioritair, voorrangs-  
149. traumatisant, traumatisante traumatiserend  
150. un cabas een boodschappentas  
151. un gamin een jongen  
152. horrible afschuwelijk, vreselijk  
153. maniaque gek  
154. aboyer blaffen  
155. croiser kruisen  
156. frapper kloppen, slaan  
157. guetter bespieden  
158. hystérique hysterisch  
159. un ton een tint  
160. non négligeable niet te verwaarlozen  
161. souhaitable wenselijk  
162. affecter ontroeren  
163. associer in verband brengen met  
164. se plaindre de klagen, zich beklagen  
165. provoquer veroorzaken  
166. mettre quelqu'un en garde iemand waarschuwen tegen  
167. tenir compte de rekening houden met  
168. déprimant, déprimante diprimerend  
169. une agence matrimoniale een huwelijksbureau  
170. le coup de foudre de liefde op het eerste gezicht  
171. la couture het naaien  
172. la fidélité de trouw  
173. la générosité de vrijgevigheid  
174. la grossièreté de grofheid  
175. l'honnêteté de eerlijkheid  
176. la jalousie de jaloezie  
177. un modèle réduit een schaalmodel  
178. la patience het geduld  
179. la peinture het schilderen  
180. la population de bevolking  
181. le public cible het doelpubliek  
182. un site de rencontres een datingsite  
183. la société de maatschappij  
184. la tendresse de tederheid  
185. un veuf een weduwnaar  
186. une veuve een weduwe  
187. la violence het geweld  
188. avare gierig  
189. châtain, châtaine kastanjebruin  
190. déprimé, déprimée depressief  
191. exigeant, exigeante veeleisend  
192. grossier, grossière grof  
193. marié, mariée gehuwd  
194. une âme soeur een verwante ziel  
195. un apéro een aperitief  
196. un avantage een voordeel  
197. un baiser een kus  
198. un carnet een notitieboekje  
199. une chômeuse een werkloze vrouw  
200. le droit d'inscription het inschrijvingsgeld  
201. un entretien een gesprek  
202. une épouse een echtgenote  
203. un nombre een aantal, getal  
204. un participant een deelnemer  
205. la présentation het voorstellen  
206. le règlement de betaling  
207. une remarque een opmerking  
208. le renvoi het terugsturen  
209. une robe de mariée een trouwjurk  
210. le sexe opposé het andere geslacht  
211. le sujet het onderwerp  
212. convivial, conviviale gezellig  
213. égal, égale gelijk  
214. sociable sociaal  
215. sonore geluids-  
216. apprécier beoordelen, waarderen  
217. briser breken  
218. considérer beschouwen  
219. (se) dérouler zich afspelen  
220. échanger uitwisselen  
221. épouser huwen  
222. fonder stichten  
223. parvenir bereiken  
224. retentir weerklinken  
225. je parviendrai ik zal bereiken (FS)  
226. il retentirait hij zou weerklinken  
227. télécharger downloaden  
228. je téléchargeais ik downloadde  
229. à condition de op voorwaarde dat  
230. droit rechtstreeks  
231. une appréciation een appreciatie, beoordeling  
232. un gong een gong  
233. neutre neutraal  
234. numéroté, numérotée genummerd  
235. le bonheur het geluk  
236. un bouquin een boek  
237. une centaine een honderdtal  
238. une chance een kans  
239. un conseil een raad  
240. un emballage een verpakking  
241. l'espoir (m.) de hoop  
242. un gars een kerel  
243. un gecko een gekko, nachthagedis  
244. un inconnu een onbekende  
245. une lectrice een lezeres  
246. un look een uiterlijk  
247. le malheur het ongeluk  
248. un mec een kerel  
249. un millier een duizendtal  
250. un physique het uiteriljk  
251. un pif een neus  
252. une pression een pintje van het vat  
253. une puce een vlo  
254. une rencontre à l'aveugle een blind date  
255. une réponse een antwoord  
256. une revue een tijdschrift  
257. un secret een geheim  
258. clair, claire duidelijk  
259. désespéré, désespérée wanhopig  
260. mignon, mignonne schattig  
261. rayé, rayée gestreept  
262. second, seconde tweede  
263. attirer aantrekken  
264. commander bestellen  
265. décider beslissen  
266. inventer uitvinden  
267. nier ontkennen  
268. franchement eerlijk gezegd  
269. pile stipt, precies  
270. à l'avance vooraf  
271. aussistôt dit, aussitôt fait zo gezegd, zo gedaan  
272. d'une part..., d'autre part... enerzijds ..., anderzijds...  
273. faire semblant doen alsof  
274. fixer un rendez-vous een afspraak maken  
275. tomber amoureux verliefd worden  
276. tomber en panne panne, motorpech hebben  
277. définitivement definitief  
278. une belle-fille een stiefdochter  
279. une belle-mère een stiefmoeder  
280. le ciel de hemel  
281. un conflit een conflict  
282. l'infer (m.) de hel  
283. une famille recomposée een nieuw samengesteld gezin  
284. la géographie de aardrijkskunde  
285. un mariage een huwelijk  
286. la moitié de helft  
287. une relation à distance een latrelatie  
288. aîné, aînée oudste  
289. cadet, cadette jongste  
290. glacial, glaciale ijzig  
291. studieux, studieuse ijverig  
292. (s') arranger in orde komen  
293. arriver slagen  
294. entraîner tot gevolg hebben  
295. grandir groter worden  
296. (s') habituer gewoon worden  
297. excessivement buitensporig, overdreven  
298. diamétralement opposé lijnrecht tegenovergesteld  
299. en matière de op het gebied van  
300. faire face het hoofd bieden aan  
301. n'importe quoi om het even wat  
302. évident, évidente evident, duidelijk  
303. familles recomposées nieuw samengestelde gezinnen  
304. l'enfer de hel  
305. le carburant de brandstof  
306. un casque een helm  
307. une ceinture de sécurité een veiligheidsgordel  
308. un chauffard een wegpiraat  
309. le code de la route de verkeersregels  
310. un compteur een (kilometer)teller  
311. un excès de vitesse een overdreven snelheid  
312. une faiblesse een zwakte  
313. une infraction een inbreuk, overtreding  
314. la législation de wetgeving  
315. une limitation de vitesse een snelheidsbeperking  
316. un permis de conduire een rijbewijs  
317. le port de la ceinture het dragen van de veiligheidsgordel  
318. un poteau een paal  
319. le retrait du permis de intrekking van het rijbewijs  
320. un usager de le route een weggebruiker  
321. un virage een bocht  
322. un volant een stuur  
323. excessif, excessive overdreven  
324. inadapté, inadaptée onaangepast  
325. obligatoire verplicht  
326. défiler voorbijgaan, defileren  
327. déraper slippen  
328. enfoncer indrukken, induwen  
329. excéder overschrijden  
330. freiner remmen  
331. heurter botsen (tegen), aanrijden, goevelens kwetsen  
332. inciter aansporen  
333. pédaler fietsen, trappen  
334. percuter stoten (tegen), botsen  
335. sensibiliser bewust maken  
336. talonner op de hielen zitten  
337. un talon een hiel  
338. sévèrement streng  
339. boucler la ceinture de veiligheidsgordel vastklikken  
340. entrer en vigeur in werking treden, van kracht worden  
341. mort sur le coup op slag dood  
342. l'alcool (m.) de alcohol  
343. une banquette een bank(je)  
344. une pédale een pedaal  
345. sanctionner bestreffen, sanctioneren  
346. obligatoire verplicht  
347. législation wetgeving  
348. entrer en vigeur in voege treden  
349. une amende een boete  
350. banquette arrière achterbank  
351. un mot dérivé een afleidingswoord  
352. glisser wegglijden  
353. propager verspreiden  
354. bénévoles vrijwilligers  
355. déraper slippen  
356. une conduite irresponsable een onverantwoord rijgedrag  
357. une conduite responsable een verantwoord rijgedrag  
358. la diffusion de verspreiding  
359. un panneau een bord  
360. les proches (m.) de naaste familieleden, bloedverwanten  
361. la sécurité routière de verkeersveiligheid  
362. accompli, accomplie volbracht  
363. diffuser verspreiden  
364. réduire verminderen  
365. retirer le permis de conduire het rijbewijs intrekken  
366. survivre overleven  
367. des infractions overtredingen  
368. faire demi-tour rechtsomkeer maken, terugkeren, omkeren  
369. un éclairage een verlichting  
370. un centre de rééducation physique een revalidatiecentrum  
371. des cicatrices lidtekens  
372. un dépassement een inhaalbeweging  
373. une ligne continue een doorlopende lijn  
374. le non-respect het niet respecteren  
375. une priorité een voorrang  
376. le stationnement het parkeren  
377. un témoin een getuige  
378. brûler le feu rouge door het rode licht rijden  
379. réglementaire reglementair, volgens voorschrift  
380. Gemaakt door Tendonsie, www.tendonsie.com Gemaakt door Tendonsie, www.leeriets.nl  

 

6IW Frans Trimester 1 (Branché 6 TSO)(Atelier 1-2)

 NederlandsFrans 
1. een wapenstilstand un armistice  
2. Maria-Hemelvaart l'Assomption  
3. een Geïntegreerde Proef une épreuve intégrée  
4. Feest van de arbeid la fête du Travail  
5. een studierichting une filière  
6. nieuwjaarsdag le jour de l'an  
7. Kerstmis Noël  
8. een studierichting une orientation  
9. Pinksteren la Pentecôte  
10. Allerheiligen la Toussaint  
11. de krokusvakantie les vacances d'hiver  
12. de kerstvakantie les vacances de Noël  
13. de herstvakantie les vacances de Toussaint  
14. overeenkomen correspondre  
15. een kalender un calendrier  
16. de chemie la chimie  
17. een nationale feestdag une fête nationale  
18. de schoolvakantie des vacances scolaires  
19. een heilige un saint  
20. een gewelddaad un acte de violence  
21. de Jodenhaat l'antisémitisme  
22. een toekomst un avenir  
23. een relletje une bagarre  
24. een vakje un casier  
25. een lawaai un chahut  
26. een schuldige un coupable  
27. een wanorde un désordre  
28. een mislukking un échec  
29. het algemeen onderwijs l'enseignement général  
30. het beroepsonderwijs l'enseignement professionnel  
31. het technisch onderwijs l'enseignement technique  
32. een instelling un établissement  
33. een uitsluiting une exclusion  
34. een onrecht une injustice  
35. een belediging une insulte  
36. een onverdraagzaamheid une intolérance  
37. een veiligheidsmaatregel une mesure de sécurité  
38. een revolver un pistolet  
39. een bewijs une preuve  
40. een schooldirecteur un principal  
41. een opstandeling un révolté  
42. een vrijwilliger un volontaire  
43. de vreemdelingenhaat la xénophobie  
44. opgewonden agité  
45. verbijsterd consterné  
46. ongehoorzaam désobéissant  
47. ontoelaatbaar inadmissible  
48. gehoorzaam obéissant  
49. spijtig regrettable  
50. befaamd réputé  
51. gespannen tendu  
52. toekennen adjuger  
53. elkaar verdringen se bousculer  
54. sterven décéder  
55. ontmoedigen décourager  
56. onverwegen envisager  
57. flauwvallen s'évanouir  
58. uitsluiten exclure  
59. bewijzen prouver  
60. een onderkomen zoeken se réfugier  
61. lesgeven donner cours  
62. een atheneum un athénée  
63. een sfeer une atmosphère  
64. een lyceum un lycée  
65. de orde l'ordre  
66. een revolver un revolver  
67. multicultureel multiculturel  
68. viseren viser  
69. een schreeuw un cri  
70. in vrede leven vivre en paix  
71. Zuid-Afrika l'Afrique du Sud  
72. een natuurreservaat une réserve  
73. aanvaardbaar acceptable  
74. samenwonen cohabiter  
75. minachten mépriser  
76. vertrappelen piétiner  
77. tegenover face à  
78. gelijk geven donner raison  
79. een kamp un camp  
80. een initiatief une initiative  
81. een grens une limite  
82. een mijn une mine  
83. een werkwijze une pratique  
84. een provocatie une provocation  
85. een vallei une vallée  
86. het vee le bétail  
87. een struik un buisson  
88. een ketting une chaîne  
89. een onderzoeker un chercheur  
90. een beschaving une civilisation  
91. een inzet un enjeu  
92. een bevruchting une fécondation  
93. een vrouwtjesdier une femelle  
94. een flamingo un flament  
95. een jachtluipaard un guépard  
96. een zeepaardje un hippocampe  
97. de schaamte la honte  
98. een mannetjesdier un mâle  
99. het grootste gedeelte la masse  
100. een geheugen une mémoire  
101. een luiaard un paresseux  
102. een staart une queue  
103. een stier un taureau  
104. een baarmoeder un utérus  
105. verwoestend destructeur  
106. Maleisisch malais  
107. moordend meurtrier  
108. soortgelijk pareil  
109. belast zijn met assurer  
110. bekennen avouer  
111. bedekken couvrir  
112. mishandelen maltraiter  
113. zich vermenigvuldigen se multiplier  
114. zich verspreiden se répandre  
115. in de loop van au cours de  
116. een zonnesteek oplopen attraper un coup de soleil  
117. in volle zon en plein soleil  
118. het klonen le clonage  
119. een bevruchting une insémination  
120. een pande un panda  
121. het zaad le sperme  
122. een tapir un apir  
123. kunstmatig artificiel  
124. superieur supérieur  
125. clonen cloner  
126. een blik une cannette  
127. een geiser un chauffe-eau  
128. een laag une couche  
129. een ontbinding une dissolution  
130. het broeikaseffect l'effet de serre  
131. een uitstoot une émission  
132. een stift un feutre  
133. een overstroming une inondation  
134. een bedreiging une menace  
135. de malaria la paludisme  
136. een mand un panier  
137. een opwarming un réchauffement  
138. een oogstarbeider un récolteur  
139. een gulden regel une règle d'or  
140. een voortplanting une reproduction  
141. een droogte une sécheresse  
142. een vulpen un stylo à plume  
143. een onderdompeling une submersion  
144. een gat un trou  
145. met statiegeld consigné  
146. wegwerp jetable  
147. overdraagbaar transmissible  
148. bedrieglijk trompeur  
149. bleken blanchir  
150. besparen économiser  
151. verpakken emballer  
152. uitstoten émettre  
153. zich inzetten voor s' engager à  
154. elders ailleurs  
155. meer davantage  
156. in bulk en vrac  
157. op de hoogte zijn van être au courant de  
158. noch noch ne ni ni  
159. een ringvormig koraaleiland un atoll  
160. een consumptie une consommation  
161. een crisis une crise  
162. een daad un geste  
163. elektrisch électrique  
164. respectvol respectueux  
Laatst aangepast op maandag, 06 december 2010 20:44